Carmina Burana

Datum concert: 24 Jun 2008

Orff, Carmina Burana
Dirigent: Wolfgang Lange
Mmv Gonnie van Heugten sopraan, Ard Verkerke tenor, Johan Lippens bariton; Wouter van Belle en Gerrie Meijers piano; Peter Bansberg, Robbert Brak, Maarten Tempelman, Michel Weekhout, Peter Wilms slagwerkdansgroep De Dansonderneming olv Nanska van de Laar; kinderkoorMuziekschool Leiden olv Wim de Ru.Hooglandse Kerk, Leiden
In samenwerking met het Utrechts Kamerkoor en het Waterlands Kamerkoor
Ook uitgevoerd: 28 maart 2008, Pieterskerk Utrecht; 24 en 25 juni 2008, Nicolaaskerk Purmerend.

ukk-5

Het concert – met sopraan Gonnie van Heugten – in de Nicolaaskerk, Purmerend, 25 juni 2008 Foto Martijn Cruyff

recensie

Veel ‘vuurwerk’ in een bomvolle kerk

Vooral door de bewerking die Carl Orff maakte van de in Benediktbeuern gevonden ‘Codex Buranus’ is deze verzameling van wereldlijke teksten en muzieknotaties uit de 12/13e eeuw bekendgeworden. Orff stond de synthese voor ogen van dans, poëzie en muziek met als ultiem expressiemiddel slagwerk in de breedste zin van het woord. De drie kamerkoren van Wolfgang Lange schuwen het moderne ‘lichtspel’ niet als vijfde ‘discipline’ in dit Gesammtkunstwerk. Vier ervan zijn al aanwezig in het monumentale openingskoor ‘O Fortuna, velut Luna’ dat gaat over het leven als een eeuwig wentelend rad. Om te beginnen het triplekoor dat als rots in de branding zijn stem verheft. Dan het pulserende slagwerk met pauken, trom, bekkens, gong, marimba, klokken, rinkelend kleingoed en een dansgroep uit Purmerend in zwarte (sexy) monnikskledij. En dan nog de kroonluchters in de Hooglandse (Kerk) die als bliksemschichten aan- en uitflitsen boven eenbomvolle kerk met veel jong volk. Vijf elegante ‘monniken’ bewegen zich soepel en betekenisvol op tekst en muziek; met saluerende handgebaren, schuddende hoofden, hoekige trippelpasjes, rollebollende lijven en jonglerende hoogstandjes. Jammer dat expressiviteit op geen enkele manier in de mimiek van hun gezichten tot uiting komt. Zelfs tijdens de liefdesliedjes kan er geen glimlachje af. Het jeugdkoor wandelt in deel III de liefdestuin in, zingt zoet maar (een) beetje bleekjes, verdrinkt bij ‘Amor volat undique’ in de zee van zang en orkest.

Verder is er nauwelijks iets op deze stralende Carmina aan te merken. De combinatie van twee vleugels met percussie doet het fantastisch, ook omdat Orff de toetsen vaak als slagwerkgebruikt. Het koor zingt als uit duizend monden. Fenomenaal in het slotkoor, beeldschoon in ‘Het lachende gezicht van de Lente’, als gregoriaanse zang, licht en luchtig boven zacht klokkende akkoorden op de piano. Als lange guirlandes van lentebloemen zwieren de vrouwenstemmen terwijl de mannen fier opkomen en verlegen wegsluipen (Floret Silva). Verrassend mooi zijn de kleur- endynamische contrasten tussen klein en groot koor en het elkaar dwingend toeroepen van het dubbelkoor.

Van de solisten zingt de sopraan Gonnie van Heugten het meest spectaculair; kwikzilverachtig, kristalhelder. Ard Verkerke gebruikt zijn tenorstem met flair als scherpe, hellige falsetstem in de gebraden-zwaanscène, en Johan Lippens kan bogen op een warm timbre.

Lidy van der Spek

Leidsch Dagblad, 21 april 2008