Johannes-Passion

Datum concert: 11 Mar 2005

J.S. Bach, Johannes-Passion

Dirigent: Maria van Nieukerken
Mmv Immo Schröder tenor (Evangelist), Sinan Vural bas (Jezus), Barbara Borden sopraan, IngaSchneider alt, Arco Mandemaker tenor, Job Hubatka bas, barokensemble.

Marekerk, Leiden

Dit concert werd gegeven in samenwerking met het Amsterdams vocaal ensemble Alkan. Een tweede uitvoering vond plaats op 13 maart 2005 in de Waalse Kerk in Amsterdam;
deze uitvoering stond onder leiding van Martine des Tombe.

recensie

Een gepassioneerde confrontatie

Onverbiddelijk en onaantastbaar is hij niet, ‘Herr, unser Herrscher’. Maria van Nieukerken laat haar eigen Lingua Musica en het Amsterdamse Alkan in een statig tempo de Johannes-Passion openen en méér dan van grootsheid zingt het koor van onafwendbaarheid. Dat bedaarde tempo geeft ook de ruimte nog even te zoeken naar homogeniteit en balans. Maar zodoende wordt het openingskoor niet die overdonderende opmaat tot het lijdensverhaal volgens Johannes. Het klinkt eerder wat afwachtend, alsof ook zij zich willen laten overtuigen.

Dat doet evangelist Immo Schröder vervolgens. Met hem beschikt Lingua Musica over een verteller die zich met hart en ziel in het verhaal stort, een ooggetuige die hartstochtelijk verslag uitbrengt en alle luisteraars erin meesleept. Schröders recitatieven hebben vaart en hij legt heel precieze accenten met kleur, dynamiek en welgekozen, minieme vertragingen. Zijn stem is helder en volumineus en hij is woordelijk verstaanbaar.

De Jezus van Sinan Vural steekt daar mooi bij af. Hij zingt een tamelijk onverstoorbare Christus, met zijn wat ouderwets timbre en een flinke dot vibrato. Die onverstoorbaarheid is een zeer bewuste keuze, gezien het tweegesprek met Pilatus, waarin Job Hubatka hem vruchteloos uit zijn tent tracht te lokken. Dat is een van de mooiste momenten in deze Johannes-Passion, deze confrontatie tussen Pilatus en Jezus, aangevuurd door de evangelist en door het koor met krachtige turbae op de spits gedreven.

De aria’s zijn van een wisselend niveau. Dat lijkt voor de pauze ten dele veroorzaakt door de akoestiek van de Marekerk, na de pauze is het begeleidingsensemble niet altijd op dreef. Alt Inga Schneider revancheert zich, met net iets meer galm en een tikje terzijde van het orkest, in ‘Es ist vollbracht’ en het is jammer dat de gambist dan iets te veel door zijn emoties overmand wordt. ‘Zerfliesse, mein Herze’ van sopraan Barbara Borden wordt ernstig gehinderd door de rommelende hoboïst. Dat is jammer, want het lijkt uiteindelijk iedereen een tikje onzeker te maken. Ook het koor kan vervolgens de serene sfeer van het ‘Ruht wohl’ niet helemaal vinden.

Lingua Musica en Alkan overtuigen het meest in de koralen, rustig en sereen gehouden, liefdevol gedetailleerd, en in de turbae, waarin heftigheid en expressie gelijk op gaan met beheersing en discipline.

 

Susanne Lammers
Leidsch Dagblad